Webinar: Terugblik op de Corona-OverbruggingsLening (COL): waar staan ondernemers nu? En wat hebben we ervan geleerd?

De COL-regeling werd eind april 2020 – kort na de 1e lockdown – gelanceerd voor startups, scale-ups en innovatieve mkb’ers die vanwege COVID-19 in de financiële problemen waren gekomen. Op 1 juli 2021 sloot de regeling. Waar staan de ondernemers nu? En wat hebben we ervan geleerd?

Wat heeft de COL-regeling gebracht?

Vanaf eind april 2020 tot 1 juli 2021 hebben bijna 1.000 ondernemers een lening ontvangen met een totale waarde van ongeveer 300 miljoen euro. Hebben zij de coronacrisis overleefd en hoe staat hun bedrijf er nu voor? Hierover gaan we live in gesprek met onder andere ondernemer T-Soles, producent van een innovatieve steunzool door middel van CT-scanning en 3D printing. En worden de ervaringen van HappyGlass en Blueheart Energy gedeeld.

Met Maurice van Tilburg van Techleap.nl en Rinke Zonneveld namens de ROM’s kijken we terug op de COL. Hoe hebben zij de regeling opgetuigd in amper 6 weken tijd? Wat ging goed en wat kon beter? Waar zien zij verbeteringen in het ondernemersklimaat voor startups, scale-ups en innovatieve mkb’ers in Nederland?

Kortom, voldoende gespreksonderwerpen voor een gevarieerd interactief webinar over een van de meest impactvolle samenwerkingen tussen de ROM’s en Techleap tot nu toe.

Wanneer?

Het webinar vindt plaats op dinsdag 2 november van 16.00 tot 17.00 uur. Kort voor het webinar ontvangt u een deelnamelink.

Aanmelden
Via onderstaand formulier kunt u zich aanmelden. Tevens kunt u aangeven welke vragen u wilt stellen. Uw vragen kunt u ook tijdens het webinar stellen via de chat. Voorafgaand aan het webinar ontvangt u een link voor deelname.

Aanmelding webinar Corona-OverbruggingsLening

 

Terugkijken webinar ‘Het uur van Wennink’

ASML geldt als een van de vaandeldragers van de Nederlandse economie. Onder leiding van CEO Peter Wennink groeide de Philips-spin off het afgelopen decennium uit tot de unicorn van de Kempen. Met circa 25.000 mensen wereldwijd in dienst en een jaaromzet van 14 miljard euro in 2020, is het bedrijf de absolute aanvoerder van de Nederlandse hightech sector. Niet voor niets geldt de Veldhovense onderneming met een waardering van meer dan 180 miljard euro, als het kostbaarste Europese technologiebedrijf.

Wat kunnen we leren van deze voormalige start-up? Hoe belangrijk is innovatie voor ASML? Wat is de visie van het bedrijf op geopolitiek, duurzaamheid en niet onbelangrijk talent? Een uur lang ging presentator Roelof Hemmen in gesprek met topman Peter Wennink.

Samenwerking Rabobank en ROM’s tegen verspilling

‘Ondernemers moeten nú stappen zetten, anders hebben ze op termijn een probleem’

De Rabobank wordt partner van het Business Innovation Program Food (BIPF), het gezamenlijke programma van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) tegen verspilling.

In het BIPF werken ondernemers aan het ontwikkelen van hun duurzame ideeën; welke zijn kansrijk, en hoe vertaal je die naar nieuwe verdienmodellen?  “De Rabobank staat voor coöperatief denken, met elkaar willen we een verandering tot stand brengen voor een betere wereld,” zegt Mathieu Goedhart, projectmanager Circulair Ondernemen Food & Agri van de Rabobank. “Samen met de ROM’s kunnen we heel veel bedrijven verder helpen. Met onze gezamenlijke kennis, ons enorme netwerk, en met financieringsoplossingen.”

Verduurzamen moet
Goedhart: “Verspilling van voedsel en grondstoffen is voor ons een belangrijk thema. Tot 2050 moeten we minstens net zo veel eten produceren als in afgelopen 2000 jaar, terwijl we nu te maken hebben met uitputting van grondstoffen, boeren die stoppen vanwege de vele regels, en we allemaal een bijdrage moeten leveren om klimaatneutraal te worden. Kortom, we moeten méér produceren met mínder. We verspillen een derde van ons voedsel, daar valt veel winst te behalen. Via BIFP dragen we ons steentje bij aan het ontwikkelen van nieuwe kansen en business cases, en helpen we mee met het versnellen van de voedseltransitie. Wij zijn een toonaangevende bank in de food en agri sector, met een enorme portefeuille klanten, in de hele keten; van ‘farm to fork’. We gaan klanten attenderen op dit programma.  Via bijvoorbeeld onze Circulaire Economie (CE)-desk kunnen we veel kennis inbrengen en deelnemers verder helpen, ook met onze financieringsoplossingen, zoals de Rabo Impact lening en de Rabo groen lening.”

‘Veel haakjes voor samenwerking’
Goedhart ziet ‘veel mogelijkheden en kansen in de samenwerking’ met de ROM’s. Naast BIPF noemt hij de Rabobank Duurzame Innovatieprijs: “We kunnen ondernemers een mooi podium bieden via deze prijs”. Nog meer ‘haakjes’: “We zijn betrokken bij de Dutch Food Week, en hebben het ‘Food Forward’ programma.  De Rabobank bestaat uit 14 kringen, met landelijke dekking. Daar zit veel kennis en netwerk en worden programma’s en producten gekoppeld aan coöperatieve thema’s zoals Duurzaam Ondernemen en Banking4Food De ROM’s hebben ook landelijke dekking. Iedere regio heeft zijn specifieke kenmerken en het is goed om samen te werken op die kenmerken. Er lopen al mooie initiatieven, samen kun je daar een versnelling in aanbrengen. Als je weet wie waar mee bezig is, doe je geen dingen dubbel.” Rabobank is een van de oprichters van de Stichting tegen Voedselverspilling. “Via de Stichting werken we samen met partners, waaronder de ROM’s, aan allerlei duurzame en innovatieve initiatieven. In 2019 hebben we voor de horeca de Food Waste Challenge opgezet. En nu werken we samen in een voucherregeling, waarmee we bedrijven willen stimuleren aan de slag te gaan met verspilling.”

Nú stappen maken
“Op een gegeven moment is het geen keus meer voor bedrijven om te verduurzamen, vanwege de toenemende regelgeving. We streven naar een volledig circulaire economie in 2050, daar draagt het BIFP aan bij. Ondernemers kunnen beter nú al stappen zetten, nu heb je nog tijd om na te denken en keuzes te maken. Het is voor de grote middengroep zaak om stappen te zetten anders heb je op termijn een probleem. Dan kom je erachter dat je business model eindig is, omdat de wereld om je heen is veranderd en je business model daar niet meer op aansluit.. En vergeet niet, duurzaam ondernemen loont ook!” Rabobank deed onderzoek onder 20.000 klanten waaruit bleek dat er een duidelijk koppeling is tussen de ‘financiële performance’ van bedrijven en duurzaamheid. Oftewel; van bedrijven die met de transitie bezig zijn, met duurzaam ondernemen, is de financiële prestatie ook goed.”

Duurzaam ondernemen: drie componenten in balans
Wat verstaat Goedhart eigenlijk onder ‘duurzaam ondernemen’? “Het gaat er om dat drie componenten met elkaar in balans zijn: het financiële, het milieu, en het sociale. Je kunt niet ‘groen’ doen als je rood staat. Het is echt een uitdaging voor de ondernemer om te komen tot een goed verdienmodel. Daarnaast moet je oog hebben voor het milieu. Het sociale aspect betekent dat je bijvoorbeeld goede werkomstandigheden creëert voor je medewerkers. En alles natuurlijk gericht op je ‘core business’! Rabobank streeft bijvoorbeeld naar een elektrisch wagenpark. Dat is een mooi duurzaam initiatief maar in mijn optiek geen duurzaam ondernemen.”

Circulair ondernemen: ‘Er is geen alternatief. Je moet het gewoon doen!’

In 2050 moet onze economie helemaal circulair zijn. Een wereld zonder afval dus. Maar hoe kun je er als bedrijf voor zorgen dat grondstoffen en producten hun waarde behouden? Om daar antwoorden op te vinden organiseerden de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) afgelopen 23 juni, onder leiding van journalist en schrijver Jeroen Smit, een webinar over circulair ondernemen.

Webinar: Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meer

De titel was even prikkelend als helder: “Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meer”.
Dat de uitdaging groot is, bleek wel toen Smit aftrapte met een paar feitjes. In 2019, vertelde hij, consumeerden we wereldwijd voor het eerst meer dan 100 miljard ton aan materiaal. ‘Momenteel wordt daarvan zo’n 9% hergebruikt. Uit het recente Circularity Gap Report kwam naar voren dat de circulariteit in 2032 moet zijn verdubbeld om de Parijse klimaatdoelstellingen te halen.’ Werk aan de winkel dus. Maar een kansloze missie, nee, dat is het zeker niet. De activiteiten van Auping en Vepa laten dat overduidelijk zien. Beide bedrijven vervullen op het gebied van circulair ondernemen al langere tijd een voortrekkersrol. Vandaar dat Auping-directeur Jan Joost Bosman en Janwillem de Kam, directeur van Vepa, zijn uitgenodigd om hun ervaringen en inzichten te delen. Ook Dina Boonstra, directeur van de NOM, is deze middag aangeschoven.

U kunt hier het webinar terugkijken

100% recyclebaar matras

Auping trok vorig jaar de aandacht met de succesvolle campagne “Het verhaal van 1,5 miljoen matrassen”, bedoeld om consumenten bewust te maken van het enorme afvalprobleem dat ontstaat door afgedankte matrassen. ‘Een groot deel van die matrassen, onder meer vervaardigd van verlijmd plastic en latex, wordt verbrand of belandt uiteindelijk op de vuilstort’, onderstreept Bosman. ‘Met alle milieugevolgen van dien. Wij vinden dat wij als industrie de verantwoordelijkheid hebben om daarmee af te rekenen en circulaire productconcepten te ontwikkelen. Daarom zetten we vol in om in 2030 ons productassortiment volledig circulair te maken.’ In 2018 werd door Auping al een belangrijke stap gezet. De bedden- en matrassenfabrikant uit Deventer introduceerde dat jaar het eerste 100% recyclebare matras ter wereld. ‘Het bijzondere van onze aanpak is dat we de technologie beschikbaar stellen aan concurrenten en retailers. Simpelweg omdat je de transitie alleen maar kunt versnellen door samen te werken. Wel spreken we af dat we per verkocht matras een kleine vergoeding ontvangen. Daarmee creëren we een extra geldstroom die we gebruiken om te investeren in nieuwe productiefaciliteiten. Het mes snijdt dus aan twee kanten.’

Webinar: Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meer

Gerecyclede PET-flessen

Ook kantoor- en projectmeubelfabrikant Vepa loopt, zoals gezegd, voorop. Ingegeven door de kredietcrisis in 2008 is het familiebedrijf, met vestigingen in Hoogeveen en Emmen, meer en meer gaan nadenken over het verduurzamen van het productieproces. ‘Om kosten te drukken en goedkoper te produceren vluchtten veel bedrijven destijds naar China’, vertelt De Kam. ‘Als familiebedrijf wilden wij dat absoluut niet. Wel wisten we dat het anders moest. Dat heeft ons doen besluiten om duurzaamheid een nog prominentere plek in onze bedrijfsvoering te geven. Maar hoe moet je nu eigenlijk circulair innoveren? Nee, dat was ons nog niet helemaal duidelijk. We hebben daarom een hoogleraar sustainable design gevraagd om ons te adviseren. Kort daarna kwamen we in contact met afvalverwerker Sita. Het bedrijf had een nieuwe installatie in Rotterdam staan om plastic mee te scheiden. Dat plastic raakten ze echter niet kwijt. Kunnen jullie daar iets mee? Samen zijn we toen gaan kijken naar circulaire toepassingen. In 2016 heeft dat geresulteerd in een duurzame stoel, gemaakt van gerecyclede PET-flessen. Sindsdien zijn we ons op het gebied van circulariteit steeds verder gaan ontwikkelen. ’

Kentering

‘Is de consument eigenlijk wel bereid om meer te betalen voor spullen die circulair zijn gemaakt?, wil gespreksleider Smit weten. Goeie vraag, want kijk maar eens naar elektrische auto’s. Als de subsidie wegvalt, zie je meteen een afname in de behoefte. Toch ziet De Kam langzaamaan een kentering ontstaan. ‘Ik merk dat bij een groeiend aantal consumenten de urgentie voelbaar is. Steeds vaker willen ze voor circulaire producten betalen. Je moet er alleen wel meer voor doen om zo’n product succesvol op de markt te zetten. Je zult vooral het verhaal goed moeten vertellen.’ Bosman bespeurt dezelfde tendens. ‘Nu is het nog iets nieuws’, zegt hij,’ maar ik verwacht dat op termijn alle producten die we wereldwijd produceren en verbruiken gebaseerd zullen zijn op modulair herbruikbare concepten. Gewoon omdat zowel producenten als consumenten de noodzaak zien.’

Opknappen en renoveren

Circulariteit behelst meer dan alleen producten na gebruik inzetten als grondstof voor nieuwe producten of materialen. Als je producten niet meer één op één kunt hergebruiken kun je ook kijken naar andere circulaire oplossingen als opknappen en renoveren. ‘Onze klanten kunnen hun kantoormeubelen aan het einde van de gebruiksfase aan ons teruggeven’, vertelt De Kam. ‘Dat geldt ook voor meubilair dat bij andere leveranciers is aangeschaft. Die meubelen gaan we bijvoorbeeld herstofferen, opnieuw spuiten en netjes maken, zodat ze er weer als nieuw uitzien. Klanten krijgen van ons dan een voucher die ze kunnen inwisselen voor een ander product. Of dat concept aanslaat? Jazeker. Sterker nog, we hebben tal van klanten die bij voorkeur tweedehands meubilair aanschaffen.’

Andere verdienmodellen

Webinar: Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meer

Naast nieuwe manieren van denken en samenwerken vraagt de circulaire economie ook om andere verdienmodellen. Zo lanceerde Auping Bedzzzy: een startup die het mogelijk maakt om circulaire matrassen te leasen. ‘Consumenten kunnen voor €12.50 per maand een flexibel slaapabonnement afsluiten en een duurzaam matras leasen’, verduidelijkt Bosman. ‘Dat betekent dat je per matras maandelijks inkomsten binnenkrijgt, terwijl je het product wel moet maken en marketing moet bedrijven. Het kostte ons vijf jaar om het model winstgevend te krijgen. Dus moet je vijf jaar voorfinancieren. Je hebt, kortom, werkkapitaalfinanciering nodig. Alleen: dat is bijna niet voor elkaar te krijgen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld auto’s zit er sec namelijk geen restwaarde aan matrassen. Er is immers geen tweedehands markt voor. Banken, maar ook de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, zouden meer open moeten staan om dergelijke initiatieven en projecten met risicodragend kapitaal te financieren.’

Webinar: Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meerStimuleren en faciliteren

NOM-directeur Dina Boonstra knikt instemmend. Net als de andere regionale ontwikkelingsmaatschappijen probeert ook de NOM circulair ondernemen, waar mogelijk, te stimuleren en te faciliteren. ‘Dus hoort het ook bij onze rol om producten te bedenken die de transitie helpen versnellen’, betoogt ze. ‘Zeker wanneer bepaalde financieringsvormen in de markt niet of nauwelijks beschikbaar zijn. Daar gaan we ons dan ook zonder meer in verdiepen. Tegelijkertijd kunnen we ondernemers wijzen op interessante subsidiemogelijkheden en helpen om in de hele keten relevante samenwerkingsverbanden op te zetten.’

Stap voor stap

Tot slot wil Smit van Bosman en De Kam weten hoe ze erin slagen om steeds weer voorop te blijven lopen. ‘Door echt stap voor stap aan je primaire productieprocessen te bouwen’, antwoordt De Kam. ‘Het valt nagenoeg niet te plannen waar je in 2050 wilt staan. De technologische ontwikkelingen gaan zo snel dat je nooit weet wat er tussentijds gebeurt. Je moet breed kijken en in kleine stapjes denken.’ Bosman vult aan: ‘Er is gewoon geen alternatief. Falen is geen optie. Als die matrassentransitie niet slaagt hebben we als bedrijf echt een probleem. We zijn een brug aan het bouwen terwijl wij eroverheen lopen. Je moet het gewoon doen. Op een verstandige manier en samen met de hele keten. Want alleen ga je het nooit redden.’

U kunt hier het webinar terugkijken

 

Webinar terugkijken: Wie niet met circulariteit bezig is, bestaat straks niet meer

In 2050 moet onze economie helemaal circulair zijn, in 2030 willen we halverwege zijn. Een gigantische klus en vooral: een ingrijpende verandering van ons huidige lineaire economische systeem. Auping en Vepa lopen hierbij voorop, directeuren Jan Joost Bosman en Janwillem de Kam leggen uit wat er in de keten moet gebeuren, bij banken en welke rol de overheid volgens hen moet spelen.

Een inspirerende ontmoeting onder leiding van schrijver Jeroen Smit (de Prooi, het Grote Gevecht) die er ten diepste van overtuigd is dat bedrijven die stellen vooral op de wereld te zijn om geld te verdienen, straks geen bestaansrecht meer hebben.

We hebben het webinar voor u samengevat in het artikel “Circulair ondernemen: ‘Er is geen alternatief. Je moet het gewoon doen!’, of u kunt het webinar hieronder terugkijken.

 

Invest-NL tegen verspilling: ‘Radicale innovaties zijn nodig’

De regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROMs) werken samen met diverse partners aan het tegengaan van voedselverspilling, via onder andere het Business Innovation Program Food (BIPF). Daarin helpen zij ondernemers scherp te krijgen welke ideeën kansrijk zijn en hoe je deze vertaalt naar nieuwe verdienmodellen. Een van de partners is Invest-NL. “Wij hebben de ambitie Nederland innovatiever en duurzamer te maken,” zeggen Liz Duijves en Ansa Baykuş-Wasim, Business Development Managers bij het investeringsfonds. “De samenwerking met de ROMs is daarbij voor ons heel waardevol.”

 

Impact investeerder

Invest-NL is een zogenoemde impact investeerder: “We helpen ondernemers met duurzame oplossingen die bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen zoals de energietransitie. Impact is ons doel, rendement is daarbij het middel.” Het fonds streeft naar een circulaire en CO2-neutrale economie. “Voedselverspilling is een enorme uitdaging wereldwijd. In Nederland wordt jaarlijks ongeveer 2,4 miljard kilo voedsel verspild. Voor iedere kilo voedsel die we verspillen, stoten we zo’n 3 kilo CO2 uit. Verspilling heeft daarom een enorm aandeel in het broeikaseffect. We moeten de voedselketen transformeren om verspilling terug te dringen en de klimaatdoelstellingen van 2030 te behalen. Radicale innovaties zijn nodig om toe te werken naar een circulair voedsel systeem, met vernieuwende technologieën en businessmodellen die deze transitie kunnen versnellen. Daarom sluiten we graag aan bij de ROMs en BIPF, om met elkaar toe te werken naar een economie zonder verspilling en hergebruik van reststromen.”

 

‘Door samenwerking met de ROMs hebben we een goed beeld van wat er leeft’

Duijves en Baykuş-Wasim zijn het met elkaar eens: De samenwerking met de ROMs levert hun onder andere waardevolle kennis over de markt op. “We zijn een nieuwe partij, nog niet iedereen is bekend met wat wij ondernemers kunnen bieden. Door deze samenwerking hebben we intensief contact met alle ROMs en leren we elkaar beter kennen. We weten elkaar te vinden, dat wordt van beide kanten erg gewaardeerd. De ROMs zijn hele belangrijke regionale spelers, met veel kennis en netwerk. Door de samenwerking krijgen wij een goed beeld van wat er leeft bij ondernemers, welke circulaire proposities ontwikkeld worden en welke knelpunten er zijn.”

 

Invest NL biedt ondersteuning tijdens en na afloop van het programma

De business developers zijn enthousiast over BIPF. “Wij ondersteunen de ROMs bij de werving en selectie van deelnemers, en dragen bij aan verdere ontwikkeling van het programma. Zo zullen we in de volgende editie een sessie organiseren over impact. Ondernemers zijn zich vaak niet bewust van de toegevoegde waarde die ze brengen als het om duurzaamheid gaat. Investeerders hechten veel waarde aan duurzame proposities maar hoe meet je impact? Wij helpen die vertaalslag te maken.”

Ook biedt Invest NL deelnemers ondersteuning na afloop van het programma. “Wij kunnen interessante proposities helpen met de verdere ontwikkeling van hun businessmodel, met commercialisatie, opschalen en financiering. Zo bieden we ondernemers via de First Time Right Faciliteit de mogelijkheid om met hulp van externe expertise hun eerste commerciële project professioneel uit te voeren. Dit kan de kans op een succesvol eerste project vergroten en kan een boost zijn voor het salesproces en interesse vanuit financiers vergroten.”

 

“Wij vinden het belangrijk om de investeerdersbereidheid in duurzame ondernemingen te vergroten, zodat ondernemers daadwerkelijk de kans krijgen hun product in de markt te zetten en de circulaire economie te versnellen. Het mooie van BIPF is dat er veel aan marktvalidatie gedaan wordt; dat maakt de kans op slagen veel groter. Ook heel mooi is dat belangrijke partijen dankzij BIPF nauw samenwerken om ondernemingen verder te helpen. Het zou fijn zijn als we in de toekomst het aantal deelnemers kunnen vergroten, en zo samen nóg meer impact kunnen maken!”

Rainbow Kleinpak krijgt eerste voucher tegen voedselverspilling

Ketensamenwerking voor verwaarding paprikaresten krijgt impuls  

Paprikasorteerder en -verpakker Rainbow Kleinpak krijgt de eerste voucher tegen voedselverspilling toegekend. Het bedrijf uit De Lier investeert hiermee in een business case om paprikaresten meer hoogwaardig te verwerken. Samen Tegen Voedselverspilling riep samen met het Ministerie van LNV, Rabobank en de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen de voucherregeling in het leven om innovaties tegen voedselverspilling te stimuleren.

“Waarom nog paprikapoeder uit verre oorden importeren? Terwijl we hier per seizoen 2 miljoen kilo paprika’s met littekens of jeugdpuistjes over hebben, die niet geschikt zijn voor retail.” vroeg Edwin Kester, voormalig directeur van Rainbow Kleinpak zich af. Hij is blij met de voucher: “Veel van onze reststromen gaan naar snijderijen. Een deel wordt verwerkt tot veevoer of gecomposteerd. Terwijl we ze meer hoogwaardig kunnen verwerken tot sappen, kruidenmixen of inhoudsstoffen voor bijvoorbeeld voedingssupplementen. Met deze voucher gaan we samen met ketenpartners de meest geschikte toepassingen onderzoeken en een business case ontwikkelen.”

Bekijk hier de video over Rainbow Kleinpak:

https://www.kapwing.com/videos/60bcc29c1f7ac000b1816714

Ketensamenwerking 

Bij het project zijn meerdere organisaties betrokken. Specerijenleverancier HELA Thissen uit Venlo onderzoekt de mogelijkheid voor toepassing van paprikaresten in producten als paprikapoeder, sauzen en dressings. De stichting Keep Food Simple levert kennis rondom inhoudsstoffen en mogelijke toepassingen. Bodec ondersteunt het project met kennis over procestechnologie. Food Tech Brainport faciliteert in de procesbegeleiding en voert de verschillende testen uit.

 

Pure winst

Saskia van der Laan, manager business solutions bij Samen Tegen Voedselverspilling: “Uit de vele aanmeldingen voor de voucherregeling, die we dit voorjaar lanceerden, maken we op dat het voorkomen van voedselverspilling leeft bij ondernemers. Dit initiatief van Rainbow Kleinpak is een prachtig voorbeeld van een ketensamenwerking om een grote hoeveelheid reststromen meer hoogwaardig te benutten. Wij willen helpen zulke innovaties te versnellen. Tegelijkertijd is zo’n project economisch interessant. Pure winst noemen wij dat: voor behoud van grondstoffen, klimaat én vanuit financieel oogpunt.”

 

Voucherregeling

Bedrijven kunnen met een voucher bijvoorbeeld experts inschakelen, een business case ontwikkelen of een innovatie opschalen naar productieniveau. De voucher vergoedt de helft van de kosten van het project, de andere helft draagt het bedrijf zelf bij. De regeling is mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van het Ministerie van Landbouw, Natuur & Voedselkwaliteit en Rabobank en wordt ondersteund door de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.  Op dit moment worden de aanvragen voor de regeling beoordeeld; binnenkort worden meer vouchers uitgereikt.

 

Over Samen Tegen Voedselverspilling

De stichting Samen Tegen Voedselverspilling vormt dé beweging waarin alle belangrijke initiatieven en expertise voor een verspillingsvrij Nederland samenkomen en worden versneld. Hierin werken bedrijven uit de hele keten, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties aan Sustainable Development Goal 12.3 van de Verenigde Naties om voedselverspilling met de helft te verminderen in 2030 ten opzichte van 2015. Met een gezamenlijke en systemische aanpak willen we in Nederland jaarlijks 1 miljard kilo voedsel binnen de keten houden. De stichting is gevestigd in Meierijstad en werd opgericht in december 2018 vanuit de toenmalige Taskforce Circular Economy in Food. Dragende organisaties van de stichting: Ministerie van LNV, Provincie Noord-Brabant, Gemeente Meierijstad, Rabobank, Wageningen University & Research en Food Tech Brainport.

 

Bijschrift foto: Saskia van der Laan van Samen Tegen Voedselverspilling overhandigt de eerste voucher aan Edwin Kester van Rainbow Kleinpak

Reactie AWTI-advies: ROM’s leggen graag samen de lat hoger

In het rapport ‘Samen de lat hoog leggen’ adviseert de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI) deze week over nog betere bundeling van krachten tussen rijk en regio voor meer innovatie.

Zoals AWTI-raadslid Koenraad Debackere stelt in het begeleidend persbericht: “De regio’s en het rijk zijn samen verantwoordelijk om vernieuwing te stimuleren. Innovatie is nodig om de economie te vernieuwen, om onze brede welvaart te verbeteren en om voortgang te boeken in de grote transities op gebied van bijvoorbeeld energie, voedsel en digitalisering. Rijk en regio moeten hun krachten bundelen voor de toekomst van Nederland.”

“Als gezamenlijke regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zien we dit rapport als een bevestiging van de ingeslagen weg van intensievere bovenregionale samenwerking en meer inzet op regionale ecosystemen voor onderzoek en innovatie,” aldus Dina Boonstra (directeur NOM). “De erkenning dat álle regio’s cruciaal zijn voor de innovatiekracht van Nederland is daarbij voor ons van groot belang.”

Belang van regionale ecosystemen benadrukt

In de regio gebeurt het, schrijft de AWTI. Dáár vinden bedrijven, wetenschappers, talent en maatschappelijke organisaties elkaar, ontstaan nieuwe initiatieven en zijn kansen voor vernieuwing en innovatie. Met behulp van regionale factoren – kapitaal, kennis, infrastructuur, faciliteiten, regels, netwerken en markt – ontwikkelen partijen initiatieven die bijdragen aan de innovatie- en concurrentiekracht van het ecosysteem. Concrete innovatieprojecten, maar ook gezamenlijke proeftuinen, campusontwikkeling, gedeelde leer- en werkplaatsen, en coaching en financiële ondersteuning voor het regionale bedrijfsleven. Regionale ecosystemen floreren daar waar partijen elke dag samen werken aan onderzoek en innovatie.

Een ecosysteem wordt nog sterker als het verbindingen legt met andere. Dat leidt tot meer impact, nationaal en internationaal, en voorkomt overlap, versnippering en onhandige concurrentie. Meer verbinding tussen regio’s maakt dat ze hun eigen innovatief vermogen versterken, van elkaar leren en beter bij kunnen dragen aan het geheel.

“De gezamenlijke ROM’s hebben onderling een krachtige samenwerking. Met de komst van de ROM Noord-Holland medio dit jaar ontstaat een landsdekkend netwerk van ontwikkelingsmaatschappijen en nog meer ruimte voor bovenregionale samenwerking. De kernactiviteiten van de ROM’s zijn gericht op de versterking van ecosystemen. Dit rapport raakt het hart van de ROM’s en gezamenlijk pakken we deze handschoen graag op samen met onze nationale en regionale partners,” zegt Wendy de Jong (directeur Oost NL).

Meer investeringen in regionale innovatie gewenst

Om regionale ecosystemen echt tot volle wasdom te laten komen is een omslag nodig in hoe rijk en regio samenwerken als gelijkwaardige partners. Samenwerking nieuwe stijl moet regionale innovatie richting geven, oog hebben voor regiospecifieke opgaven, zorgen voor een betere afstemming tussen regionale en nationale innovatiedoelstellingen en sterkere verbindingen leggen tussen relevante regionale innovatie-inspanningen.

“Dat vergt veel kennis, kunde en middelen. Daarom moet het rijk meedoen en beter met de regio’s samenwerken.” (Nienke Meijer, AWTI).

De AWTI adviseert dat het rijk meerjarige, programmatische investeringen biedt voor de ontwikkeling van regionale ecosystemen. Op dit moment is er nog teveel sprake van tijdelijke impulsfinanciering en van een onbalans in beschikbare middelen tussen verschillende regio’s. Alleen met langjarige structurele financiering lukt het om de juiste hefbomen te creëren tussen verschillende publieke en private financieringsbronnen op regionaal, nationaal en Europees niveau. Met een slimme combinatie van zowel subsidies als investeringsmiddelen kunnen bijvoorbeeld gedeelde faciliteiten op innovatiecampussen worden gefinancierd.

“De suggestie van de AWTI om regionale ecosystemen te ondersteunen met langjarige, programmatische financiering, en de gezamenlijke ROM’s hier een centrale rol in te geven, is natuurlijk zeer interessant. Wij denken graag mee met het nieuwe kabinet hoe dit eventueel vorm kan worden gegeven,” aldus Brigit van Dijk – Van de Reijt (directeur BOM).

Benut nog beter de kracht van de ROM’s

De AWTI stelt dat het tijd is de regionale ontwikkelingsmaatschappijen nog beter in gelegenheid te stellen een sleutelfunctie te vervullen in regionale innovatie. Door niet alleen ondersteuning te bieden aan de regionale innovatieve koplopers maar ook aan het bredere MKB-peloton dat wil groeien door innovatie, investeringen en internationalisering. Verbreding van de rol van de ROM’s naar het innovatievolgend MKB is recentelijk ook bepleit door VNO/NCW en MKB-NL.

De ROM’s, of regionale innovatiecentra zoals de AWTI ze noemt, vormen op die manier de schakels tussen het regionale bedrijfsleven, universiteiten, hogescholen, middelbaar beroepsonderwijs, andere kennisinstellingen, economic boards, decentrale overheden, het rijk, andere financiers en relevante Europese netwerken en clusters. Ze geven daarmee uitvoering aan het generieke, nationale beleid voor het mkb en zorgen voor een sterke regiospecifieke inbedding. Met een versterking van hun positie kunnen de ROM’s het regionale bedrijfsleven nog beter de weg wijzen naar nationale instrumenten en fondsen en mogelijkheden in Europese programma’s. Deze doorontwikkeling van de ROM’s vraagt een actievere rol van het ministerie van EZK, in afstemming met andere aandeelhouders, en ook meer capaciteit bij de ROM’s zo stelt de AWTI.

“Het geschetste toekomstbeeld voor de ROM’s is precies waar onze ambities liggen. Dicht op de ondernemer, meer ondersteuning voor het innovatievolgend MKB, sterk regionaal verankerd maar tegelijk goed aangesloten op nationale en Europese ontwikkelingen en bovenregionaal samenwerkend waar kansen liggen. Het rapport laat heel goed zien dat we hier de onafhankelijke en deskundige partij voor zijn maar nog meer slagkracht nodig hebben om deze rol goed te kunnen vervullen,” zegt Rinke Zonneveld (directeur InnovationQuarter en voorzitter Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen Nederland).

COL aanvraagportal gesloten

Na ruim 1 jaar looptijd is de COL aanvraagportal gesloten. Je kunt dus geen aanvraag meer indienen voor een Corona-OverbruggingsLening (COL).

Heb je op of voor 16 mei een aanvraag ingediend?

Dan wordt deze nu door de ROM uit jouw regio beoordeeld. Naast de formele criteria wordt bij de beoordeling ook gekeken naar kwalitatieve criteria als aantal fte, aansluiting bij het missiegedreven innovatiebeleid, aansluiting op ecosystemen en het belang van de innovatie.

Goedgekeurde aanvragen worden op 28 mei door een nationale commissie tegen elkaar afgewogen volgens een tendersystematiek. Je hoort 7 juni of je aanvraag goedgekeurd is. Uiterlijk 30 juni 2021 moet de afwikkeling en uitbetaling afgerond zijn.

Wordt jouw aanvraag afgewezen, dan ontvang je eerder bericht. Streven is binnen drie weken na in de indiendatum of uiterlijk 7 juni.

Meer weten?

Neem contact op met de ROM uit jouw regio.

Nederland bleef innoveren in 2020 dankzij Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

Resultaten ROM-Nederland 2020

 € 400 miljoen kapitaalverstrekkingen aan ruim 1050 bedrijven, 683 innovatieprojecten met een omvang van € 177 miljoen en 157 internationale bedrijven met 5.374 arbeidsplaatsen en € 1,1 miljard aan uitgelokte investeringen. De gezamenlijke Regionale OntwikkelingsMaatschappijen (ROM’s) betekenden in 2020 veel voor het innovatieve bedrijfsleven van Nederland. Regionale fondsen waren betrokken bij 64% van alle bedrijven die afgelopen jaar Venture Capital ophaalden en daarmee met afstand de meest actieve investeerders van Nederland.

Maar naast de kernactiviteiten (Innoveren, Investeren, Internationaliseren) tuigden de ROM’s ook binnen enkele weken de Corona-OverbruggingsLening (COL) op; daarmee hielpen ze 802 innovatieve Nederlandse bedrijven door de crisis die anders waarschijnlijk onderuit zouden zijn gegaan. De ontwikkelingsmaatschappijen vormen als regionale netwerken de ogen en oren van ondernemend Nederland. En hebben een belangrijke bijdrage geleverd om in een moeilijk jaar belangrijke innovatieve sectoren in Nederland te behouden en versterken.

Biologische compost om de bodem- en plantweerbaarheid te herstellen (Freesoil uit Limburg), een technologie die het kansrijke quantumcomputing schaalbaar gaat maken (Qblox uit Delft), een robot-assistent voor oogchirurgen (Preceyes uit Eindhoven) en een robot die bladeren en vruchten plukt van komkommer- en tomatenplanten (SAIA Agrobotics uit Wageningen). Een kleine greep uit de bedrijven die door de regionale ontwikkelingsmaatschappijen het afgelopen jaar geholpen zijn.

ROM’s bieden unieke infrastructuur om innovatie te stimuleren

De gezamenlijke jaarresultaten van de regionale ontwikkelingsmaatschappijen werden aangeboden aan Focco Vijselaar, DG Bedrijfsleven en Innovatie bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat: “De ROM’s zitten recht in het hart van innovatief en vernieuwend Nederland. Nu het netwerk bijna landelijk dekkend is, zijn de ROM’s een volwaardige, volwassen speler geworden in het ecosysteem. Een speler die wij hard nodig hebben om Nederland concurrerend te houden en verdiencapaciteit te ontwikkelen. En ervoor te zorgen dat de publieke belangen tegelijkertijd bereikt worden. Ik heb alle vertrouwen in een mooie toekomst met en van de ROM’s.”

“De samenwerking tussen de ROM’s was al sterk, maar het afgelopen jaar hebben we elkaar meer dan ooit gevonden,” zegt Rinke Zonneveld, directeur van InnovationQuarter en voorzitter van ROM-Nederland. “In slechts een maand hebben we de processen en systemen ingericht om de Corona-OverbruggingsLening (COL) uit te voeren voor het ministerie van EZK. Maar ook bij het opwerken van voorstellen voor het Nationaal Groeifonds hebben we samen opgetrokken. Het zijn namelijk onze innovatieve ecosystemen waarmee Nederland een groot deel van haar welvaart verdient, en die oplossingen bedenken voor heel de wereld. Van innovatieve kassen tot coronavaccins, van microchips tot duurzame luchtvaart.”

Resultaten 2020: € 1,1 miljard aan investeringen in de regionale economie

Innoveren

Misschien wel belangrijkste taak van de ROM’s is de ontwikkelingskracht: het opwerken en realiseren van innovatieprojecten, businesscases en innovatieprogramma’s met innovatieve mkb-bedrijven. Afgelopen jaar ging het om 683 innovatieprojecten met naar verwachting enkele duizenden bedrijven, op het gebied van energietransitie, voedseltransitie, grondstoffentransitie, gezond ouder worden, veiligheid en sleuteltechnologieën zoals quantum, waterstof en AI. De innovatieprojecten hebben een financiële omvang van € 177 miljoen. Vanuit de ontwikkelingstaak zijn de ROM’s ook nauw betrokken bij de meeste Groeifonds-aanvragen.

Investeren

De acht regionale ontwikkelingsmaatschappijen investeerden in 2020 in 256 innovatieve bedrijven met een investeringsvolume van ruim € 137 miljoen. Hiermee waren de ROM’s betrokken bij 64% procent van de bedrijven die afgelopen jaar venture capital wisten aan te trekken. Daarmee zijn ze met afstand de meest actieve investeerders van Nederland. Daarnaast verstrekten de ROM’s € 254,4 miljoen aan Corona-OverbruggingsLeningen aan meer dan 800 bedrijven.

Internationaliseren

Vanwege Corona is het totaal aantal bedrijven gedaald, maar het aandeel van de ROM’s in het totaal is gestegen. Afgelopen jaar waren de ontwikkelingsmaatschappijen verantwoordelijk voor 50% van alle internationale bedrijven die zich in Nederland vestigden (twee jaar geleden 37%). Afgelopen jaar trokken de ROM’s 157 internationale bedrijven aan naar Nederland. Die bedrijven investeren de komende 3 jaar € 1,1 miljard in de regionale economie en creëren meer dan 5300 arbeidsplaatsen. Samen met het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en enkele stedelijke acquisitieorganisaties zijn de ROM’s verantwoordelijk voor het aantrekken van internationale bedrijven naar Nederland.

Dit jaar landelijk dekkend met oprichting ROM MRA/Noord-Holland

Op deze manier hebben de BOM, LIOF, Oost NL, InnovationQuarter, NOM, Impuls Zeeland, Horizon Flevoland en ROM Regio Utrecht het afgelopen jaar een belangrijke bijdrage geleverd aan de versterking van de innovatie- en concurrentiekracht in hun regio en in Nederland. Dit jaar wordt bovendien de ROM MRA/Noord-Holland opgericht, waarmee de regionale ontwikkelingsmaatschappijen volledig landsdekkend worden.

Klik hier voor een infographic met alle jaarresultaten in beeld.